Juiste woordkeuze: na of naar
Het is een van de grootste taalergernissen, het verkeerd gebruiken van ‘na’ en ‘naar’. Mensen die de regels kennen doen het automatisch goed, mensen die het niet weten, komen er maar niet uit. Wat is juist? Zijn er regeltjes voor?
In het kort
Gebruik ‘na’ wanneer het over tijd gaat. En gebruik ‘naar’ wanneer het over een afstand gaat of wanneer je spreekt over iets dat vervelend is. Ik kom na het werk koffie drinken (tijd), Ik loop naar de bibliotheek (afstand), Dit is een naar verhaal (vervelend).
Na
Het is: “Ik kom jou na het werk ophalen.”
‘Na’ wordt gebruikt wanneer het ‘volgend op’ betekent. Ik kom na het werk een hapje bij je eten (volgend op het eten. Ook wordt het gebruikt als betekenis van het woord ‘dichtbij’. Annie ligt mij na aan het hart. (ligt dichtbij mijn hart)
Naar
‘Naar’ gebruik je in hele andere contexten dan het woord ‘na’.
‘Naar’ geeft een richting aan, en het is een verwijzing. Vaak kun je er het woord ‘toe’ achter zetten. Ik zit met mijn gezicht naar de zon toe (richting), Ik ben klaar met werken en ga naar huis toe (verwijzing naar ‘naar huis toe gaan’).
‘Naar’ wordt ook gebruikt wanneer men ‘volgens’ of ‘zoals’ bedoelt: Naar zijn mening (volgens), naar men zegt (zoals) Dit zijn vaste uitdrukking, dus wanneer je deze uit je hoofd leert, zul je het nooit meer verkeerd doen.
Als laatste wordt ‘naar’ ook gebruikt om iets ‘vervelends’ aan te duiden. Ik vind het naar dat hij is overleden (vervelend).