Juiste woordkeuze: wanneer schrijf je jou en wanneer jouw?

Op 26-03-2023 in Stijl

Juiste woordkeuze: wanneer schrijf je jou en wanneer jouw?

Het gebruiken van de verkeerde woordkeuze is wel eens moeilijk te voorkomen. Sommige woorden zijn nu eenmaal op verschillende manieren te schrijven en het is soms lastig te bepalen wanneer je welke vorm gebruikt. Wanneer gebruik je ‘jou’ en wanneer ‘jouw’?

In het kort

Wanneer je verwijst naar een bezit (bezittelijk voornaamwoord), gebruik je ‘jouw’.
Wanneer je verwijst naar een persoon (persoonlijk voornaamwoord), gebruik je ‘jou’.

Jou

‘Jou’ is een persoonlijk voornaamwoord. Persoonlijke voornaamwoorden zijn woorden die verwijzen naar personen. Voorbeelden van persoonlijke voornaamwoorden zijn: ik, mij, ons, jullie en u. Wanneer je wil aanduiden dat het om een persoon gaat, dan is het ‘jou’ zonder -w. Een manier om te controleren of het juist is, is door te kijken of je het ‘voornaamwoord’ kunt vervangen voor een ‘naam’. Wanneer dit kan, heb je te maken met een persoonlijk voornaamwoord.

  • Ik heb jou/Marie gisteren nog een mail gestuurd.
  • Hebben zij jou/Chantal al gebeld voor een afspraak?
  • De familie heeft jou/Michiel in tijden niet gezien.

Jouw

‘Jouw’ is een bezittelijk voornaamwoord. Bezittelijke voornaamwoorden zijn woorden die verwijzen naar iemand zijn bezit. Voorbeelden van bezittelijke voornaamwoorden zijn: mijn, onze, jullie en jouw. Wanneer je wil aanduiden dat iets iemands bezit is, dan is het ‘jou’ met -w. Een manier om te controleren of het juist is, is door te kijken of je het ‘voornaamwoord’ kunt vervangen voor een ‘naam + zijn’. Wanneer dit kan, heb je te maken met een bezittelijk voornaamwoord.

  • Heb jij jouw/Piet zijn tentamen al nagekeken?
  • Is dat jouw/Joren zijn fiets?
  • Kijk je even in jouw/Peter zijn agenda of het schikt?

Ezelsbruggetje

In principe zou je er een rekensom van kunnen maken:
Naam met zijn = jou met w
Naam zonder zijn = jou zonder w